MI SA SINGI A SON OPO PON - tekenen met kurkuma en koffie

Een kunstles bij Noémi Beyers lievelingsgedicht 'Orfeu negro' van Michael Slory.
Noémi Beyer is (onder andere) docent Beeldende Vorming aan de Oscar Carre School, een basisschool in Amsterdam. Haar portret staat in mijn boek ALA SMA TORI - Keti Koti Verbeeld, met daarbij een interview en haar favoriete gedicht. De eerste regel daarvan, 'Mi sa singi a son opo kon', had Noémi uitgekozen als titel bij haar verhaal. Ik schilderde deze tekst met inkt, gemaakt van kurkuma, op katoen. Omdat ik gastdocent ben tijdens haar les, heb ik deze extra kunstopdracht verzonnen. Ik had de kurkuma-inkt meegenomen, en ook nog potjes met koffie-inkt bij het verhaal van Max Linsen (ook in mijn boek).

Materiaal: aquarelpapier, potloden, penselen, schorten en 'inkt' van kurkuma / koffie. Het boek ALA SMA TORI- Keti Koti Verbeeld, met daarin het portret en het verhaal van Noémi Beyer en dat van Max Linsen. De afbeeldingen van hun doekjes met tekst, geschilderd met zelfgmaakte inkt van kurkuma en koffie. Er bestaan allerlei recepten om inkt te maken. In het boek staat ook een verwijzing naar mijn pinterest-pagina. Maar voor deze les kun je ook gewoon sterke koffie gebruiken, en kurkumapoeder uit een kruidenpotje oplossen in gekookt water. Van tevoren laten afkoelen. Leg iets onder het tekenpapier en de inktpotjes, tegen de vlekken. Bijvoorbeeld oude kranten (ik had er A4-papier onder gelegd). En zorg voor keukenrol / tissues voor noodgevallen.

Mijn pen- en aquarelportret van Noémi Beyer – haar tekst in kurkuma-inkt op een stukje katoen.

Dit is de derde les in deze twee groepen, in de eerste twee lessen hebben de kinderen portretten van elkaar gemaakt met fineliner en waterverf, met als eindresultaat eene poster van alle kinderen van de groep. Zie ook deze pagina.
Ik laat nog een keer het boek ALA SMA TORI- Keti Koti Verbeeld aan de klas zien, met daarin ook het portret met verhaal van juf Noémi. En laat de kinderen vertellen wat ze nog weten over Keti Koti, slavernij.
- Dat is een feest waarbij we vieren dat de slavernij is afgeschaft. En we herdenken het ook.
- Het was gemeen want het werd in 1863 afgeschaft maar de mensen moesten nog tien jaar hetzelfde werk blijven doen. Dus eigenlijk tot 1873.
- Ze werden uit Afrika gehaald omdat ze dingen moésten doen. In Suriname bijvoorbeeld. Dat waren hele slechte reizen en daar waren ook veel doden bij gevallen.
- Ze moesten alles achterlaten. Ze mochten niks meenemen.
- Ze moesten bijvoorbeeld koffiebonen van de bomen plukken en die moesten ze in een mand doen en als ze dat niet deden dan kregen ze een zweepslag.
- Ik vind het super erg dat Nederland dit heeft gedaan. Ik kan het me eigenlijk niet voorstellen.
- Maar het is ook fijn om erover te praten. Want het is geschiedenis en dat is wel belangrijk. Om te weten wat er vroeger is gebeurd.

De kinderen beluisteren het gedicht van Michael Slory (titel: Orfeu Negro) in het Nederlands en in het Sranantongo - het staat in mijn boek bij het verhaal van Noémi. Dan vraag ik: "Welke woorden kon je in het Sranantongo verstaan?" Heel veel vingers in de lucht:
- Singi ... zingen! - Watra ... water! - Zon! - Kampen! - Zwart, dat is blaka! - Blauw! - Druppels! - Ik begreep alles!!!
En waar gaat het gedicht over denken jullie? Een meisje steekt haar vinger op. "Ik denk dat het gaat over iemand die zingt omdat hij hoopt dat de zon opkomt, hij bedoelt dat de erge dingen stoppen, dat de slavernij stopt." Mijn mond valt open, wat goed begrepen en verwoord! Daar hoeven we niks meer aan toe te voegen.

Ik laat een foto van de mamyo met alle doekjes en uitspraken zien, met al die verschillende soorten zelfgemaakte inkt. En ik laat de inkt zien die ik heb gebruikt voor het doekje van Noémi, waarop de eerste regel van het gedicht staat: zonnig geel van kurkuma. En ik vertel over Max Linsen, die ook in het boek staat, Hij woonde als kind in Suriname, zijn tekst is "Sranang, mi mama kondré". Voor zijn doekje had ik de inkt van koffie gemaakt. De kinderen begrijpen waarom.

En dan beginnen we met de opdracht. Iedereen krijgt een stuk aquarelpapier en een potlood. Ik lees het gedicht nog een keer voor en ondertussen zijn ze vrij om te tekenen wat ze voor zich zien of wat voor gedachten / beelden ze in hun hoofd krijgen. Wanneer de potloodtekening klaar is krijgen ze kurkuma-inkt en koffie-inkt en penselen:

Deze film maakte ik van alle tekeningen, met op de achtergrond het gedicht, gezongen door Jeannine la Rose. De foto aan het begin is van de dichter, Michael Slory. Dat beeld, en de geluidsopname komen van de video die Usha Marhé als in memoriam voor hem maakte. 

De kinderen hebben allemaal heel betrokken en enthousiast getekend.
Ik vond het ontroerend om te zien.
Een aantal kinderen vertelde:

- Ik tekende eerst dat iemand ging zingen, toen de zon, toen dat kamp en de sterren, En toen had ik bedacht om de zon geel te maken. En de achtergrond dan bruin want dat ging ook heel goed samen.
- Kijk, dit is de koffieplantage en de boom ruikt meteen ook naar koffie want ik heb het ook met de koffie-inkt geschilderd. Ja, iemand zit dus vast. Hij zit nog steeds te zingen totdat de zon opkomt.
- Ik heb juf Noémi getekend omdat zij zingt totdat de zon opkomt. Dus ik heb een halve zon getekend. En sterren en druppeltjes van de dauw. En de zee want daar komt de zon altijd vandaan.
- Ik heb eerst de hutten getekend en dan een vuurtje. En dan dat de mensen slapen. En dan maakte ik de sterren. De lucht wil ik nog inkleuren.