sabini vola - deng fii, mi fii, ung fii fu tu, alaw fii
Sabini in het huis van haar vader in Reigersbos, Amsterdam Zuidoost. .Het schilderij op de achtergrond kocht Sabini voor hem, zodat hij de binnenlanden van Suriname dichtbij heeft. Het is gemaakt door beeldend kunstenaar Patrick Haman.
Keti Koti betekent voor mij: Vrijheid. 'Keti Koti' betekent letterlijk: de ketting is doorgesneden, verbroken. De Keti Koti, die vrijheid, heeft een grote betekenis in mijn leven, omdat ik nazaat ben van de weggelopen slaven, van de Marrons. Ik ben heel blij dat zij zo dapper waren en zo hebben gestreden dat ik vandaag de dag de Keti Koti kan vieren, vrijheid kan vieren, vrij mag leven.
Wij zijn allemaal nazaten van mensen die uit Afrika zijn weggehaald, of we nou van de Marrons afstammen of niet, we stammen uiteindelijk van dezelfde mensen af. Dus tijdens Keti Koti denk ik ook aan de mensen die pas later vrij mochten zijn en niet meer gebukt gingen onder de omstandigheden waaronder ze moesten werken.
Er is een mooie odo in het Aukaans:
Deng fii
Mi fii
Ung fii fu tu
Alaw fii
Wat betekent:
Zij zijn vrij
Ik ben vrij
Wij zijn waarlijk vrij
Iedereen is vrij
Sabini vertelt in deze video wat de odo voor haar betekent.
Ik herdenk het elk jaar, ik ga heel mooi in klederdracht gekleed. Toen ik in Suriname woonde ging ik naar de Palmentuin in Paramaribo, daar heb je een uitgebreide 1 juli Keti Koti viering. Dus dan ga je daarnaartoe en dan ontmoet je mensen, echt leuk. Lekker eten, lekker drinken.
Thuis wordt er die dag ook lekker gekookt, je loopt dan in je pangi rond, je mooie klederdracht. En de kinderen doen ook mee.
Nu woon ik alweer vier jaar in Nederland. Hier heb je het Oosterpark (Amsterdam) en daar wordt het herdacht en daarna echt uitbundig gevierd. En vorig heb ik het in Rotterdam en in het Afrika Museum in Nijmegen kunnen meemaken. Ik had een standje waar ik mijn producten uit Suriname verkocht.
Die dag ging ik heel mooi gekleed in een Afrikaanse jurk. Mijn kleding tijdens Keti Koti heeft een speciale betekenis voor mij omdat ik afstammeling ben van de Marrons, die uit Afrika kwamen. Maar ik kleed me wel vaker in Afrikaanse klederdracht, of in de kleding van de Marrons, hoor.

Dit was een fotoshoot die ik had gedaan ter gelegenheid van de eerste verjaardag van mijn zoontje Ian. Ik draag hier Afrikaanse kleding en heb Ian op mijn rug gebonden zoals Surinaamse vrouwen dat doen als ze moeten werken. Vóór ons op de grond staat een diifutu, waarop in de binnenlanden wordt gekookt. Dit woord zit ook in de naam voor mijn werk met "Shoba's diifutu'.
Ik heb altijd aan mijn vader en moeder gevraagd wat zij weten over onze geschiedenis en zij hebben het ook weer van hun ouders en die weer van nog oudere mensen. Het was geen makkelijke tijd, er moest echt gestreden worden voor vrijheid. En wat zij ervan hebben overgehouden is dat er een bepaalde cultuur is ontstaan, zoals die klederdrachten als pangi's, kamisa, djemba. Mijn ouders zeiden ook altijd: doordat onze voorouders, de Marrons, zich in het bos zijn gaan vestigen hebben wij die lekkere gerechten die zijn ontstaan uit een mix van de overlevering uit Afrika en de cultuur van de inheemse, oorspronkelijke bewoners van Suriname, die ons indertijd zo gastvrij en behulpzaam hebben opgevangen.
Door de strijd van mijn voorouders is er dus ook een mooie cultuur ontstaan. En voor mijzelf, als nazaat van de Marrons vind ik het heel erg belangrijk dat ik er met mijn kookkunsten voor zorg dat deze cultuur behouden blijft, dat ik die cultuur overdraag en op de wereldkaart plaats. Dat mag niet verwateren. Zoveel zweet en bloed, en tranen en pijn. Maar ook kracht, daadkracht, veerkracht. Dat kun je niet zomaar laten gaan. Het moet een erfgoed worden op den duur.
Toen ik klein was hebben we ook altijd Keti Koti gevierd. Ik kan me nog herinneren, toen ik een jaar of zeven, acht was mocht ik op school meedoen aan een Miss Alida show. En ik had de tweede prijs gewonnen. Dat ging gepaard met een odo en Ik mocht een mooie koto aantrekken, met een angisa daarbij en ik mocht dansen en een odo opzeggen. Ik won de tweede prijs. Jammer genoeg zijn er in die tijd geen foto's van gemaakt, dat was niet zo gebruikelijk.
Ik heb wel foto's van mijn eigen kinderen tijdens Keti Koti, dat is ook leuk om te laten zien! Mijn jongste zoon Ian is hier geboren, die draagt, links op de foto, een kawisa. Dat is een lendendoek die bij mannen hoort. Daarboven draagt hij een dyemba (zo heet dat in het Aukaans) of bandjakoto (Saramakaans).
Op de foto rechts zie je mijn oudste drie kinderen, in Suriname. Ze zijn in par weri, dat wil zeggen dat ze allemaal kleding met dezelfde stof aan hebben, speciaal voor gemaakt voor een feestelijke gelegenheid, in dit geval is het Afrikaanse en witte stof, voor Keti Koti. Mijn oudste drie wonen sinds kort ook bij mij in Nederland, dus dit jaar (2023) gaan zij het voor het eerst hier in Nederland vieren. Dan vier ik het hier met al mijn kinderen samen. Heerlijk.

De kinderen van Sabini. Links de jongste in Marron klederdracht, rechts de oudste drie in 'par weri' met Afrikaanse stof.

De dyemba die Ian op de foto draagt.
Zelf heb ik niet de indruk dat er zo'n groot verschil is tussen Keti Koti hier in Nederland of in Suriname, want als je kijkt naar hoe het in het Oosterpark op 1 juli is, dan is het net zo bomvol als in de Palmentuin. Als ik een verschil zou moeten opnoemen, dan heb je in de Palmentuin, live cooking en hier in het Oosterpark niet. Dat mis ik hier in Nederland. Dat er bijvoorbeeld cassavebrood wordt gemaakt of op de ouderwetse manier op houtvuur wordt gekookt. In de Palmentuin is het dan net alsof je in het binnenland van Suriname bent. Ik zou zoiets graag in Nederland organiseren. Dat zou een primeur zijn! Samen met het kookboek dat ik wil gaan maken.
Ik denk dat Keti Koti in Nederland absoluut ook een Nationale Feestdag moet worden. Er zijn heel veel Surinamers in Nederland. En Suriname en Nederland hebben zo'n goede band met elkaar, vind ik. En met het slavernijverleden zou het een eerbetoon naar die mensen toe zijn.
In Suriname heb ik wel uitgebreid les over dat verleden gehad over Boni (Gaanda Boni Amusu anga da Bonkiya) en Baron (Gaanda Bayon Kwaku). En de kinderen hier in Nederland zouden daar ook over moeten leren.
Krijgen ze dat hier niet op school? Nee? Dan is er werk aan de winkel! Er moeten geschiedenisboeken hierover komen die in de scholen verschijnen zodat ze weten waar wij Surinamers vandaan komen en wat er allemaal in het verleden is gebeurd. Ik vind het heel belangrijk dat mijn kinderen dat leren, nu ze hier op school zitten. Ze hebben in Suriname wel een paar dingen gehad, maar hier is dat anders. Bijvoorbeeld mijn zoon, die ging naar het Rijksmuseum en dan kreeg hij uitleg over koninklijke dit en dat, maar dat is de andere kant van het verhaal. Ik hoop dat ze ook naar het Tropenmuseum gaan en daar meer over hun eigen geschiedenis in Suriname zullen meekrijgen.
En met mijn kookboek in wording, met recepten, een woordenlijst en illustraties, zal ik hier en Nederland zeker mijn steentje bijdragen!
* * *
Sabina Safira Vola, bijnaam Shoba, geboren in Paramaribo, Suriname (1988). Woont sinds 2018 in Amsterdam.
Beroep: docent basisschool en pedagogisch medewerked naschoolse opvang. Onder de naam 'Shoba's Diifutu': kokkin van marron gerechten op bestelling en voor kleine gelegenheden, als ook importeur van marron producten.

Doekje van katoen, met Sabini's favoriete odo. De inkt maakte ik van podosiri, acai bessen, die Sabini - met vele andere producten - uit Suriname importeert.

Podosiri, in Sabini's hand. Regelrecht uit Suriname.

Logo van Shoba's diifutu.