RUDY CHOTOE - yu no man broko mi, mi na afu sensi

Rudy, Heesterveld, Amsterdam Zuidoost
Keti Koti is één van de belangrijkste dagen voor mij, elk jaar weer. Ik ben opgegroeid in Suriname en het is een nationale vrije dag en een feestdag. Eén juli wordt er groots gevierd. Zo beleef ik het ook in mijn hoofd en voor mijn gevoel, ook al moet ik hier in Nederland werken op die dag. Hier moet ik er een vakantiedag voor opnemen en dat probeer ik dan ook vaak. Dan ben ik op het Keti Koti festival in het Oosterpark in Amsterdam.
Ik ben opgegroeid tussen de resten van slavernij en kolonialisme. Overal in Suriname kom je herdenkingsmonumenten voor de slavernij tegen, in Paramaribo onder andere het standbeeld van Kwakoe. Maar je hebt ook straatnamen van vrijheidsstrijders. En er zijn verder veel sporen van slavernij. Zoals de plantages, de architectuur, historische locaties. Maar ook het volk. Mensen op straat, familie en vrienden, iedereen. We zijn allen nazaten van tot slaafgemaakten of van contractarbeiders, wat weer een direct gevolg was van de afschaffing van slavernij. Suriname is ontstaan door het kolonialisme en het slavernijsysteem. Op die manier betekent Keti Koti heel veel voor mij. Het feesten en gedenken is het vieren van de vrijheid.
In Suriname heb ik het altijd gevierd, sinds mijn kinderjaren in de jaren zeventig, tot ik twintig was. Daarna in Amsterdam weer sinds het Keti Koti festival is gestart in het Oosterpark. Dat was in 2009.

Als ik vrij ben of een dagdeel vrij heb dan ga ik naar het Oosterpark om bij de herdenkingsceremonie te zijn bij het Keti Koti monument. Dat is stilstaan bij het leed van voorouders, van Surinamers en Antillianen. Een moment aan allen die hebben geleden en overleden zijn in het slavernijsysteem. En daarna met vrienden het park rond om te genieten van muziek en lekker eten. En als ik er alleen naartoe ga kom ik veel vrienden tegen, ook dat is Keti Koti, elkaar ontmoeten. Mijn kleding op die dag is gewoon hip. Soms draag ik sieraden die een link hebben met Suriname.
In mijn familie wordt er weinig gesproken over het slavernijverleden of over mijn voorouders. Mijn grootmoeder van vaderskant is een kind van tot slaaf gemaakten, zij is van Afro-Surinaamse afkomst en haar ouders hebben nog als tot slaaf gemaakten arbeid gedaan. We zijn wel nieuwsgierig en willen meer weten over haar familie, maar niemand neemt het echt op zich om het uit te zoeken. Afgelopen jaren wilde ik ermee starten, maar het is er nog steeds niet van gekomen. Ik ga het weer op mijn lijstje zetten.
In Suriname was Keti Koti voor mij altijd een spannende dag, hip aankleden en dan met familie en vrienden de stad in om te genieten van muziek en dansoptredens. Ik werd vooral aangetrokken door de prachtige mooie koto-misi, de Afro Surinaamse vrouwen en meisjes in hun traditionele klederdracht. In alle soorten kleuren en vormen en maten met borduurwerk en kant. En met hun prachtige anisa's - de hoofddoeken - en hun sieraden. Maar het was ook een feest met veel optredens van alle etnische identiteiten die shows gaven, gekleed in hun eigen traditionele klederdrachten: de inheemse Indianen, de Hindoestanen, de Indonesiërs, de Aziaten, de Marrons (gemeenschappen uit de binnenlanden van gevluchte slaven). En het was een feest van lekkers scoren, alle soorten gebak en koek en lekker eten. Eigenlijk leek het op een bruisend internationaal festival.
Ik ben een grote voorstander van een nationale vrije Keti Koti herdenkingsdag in Nederland. Er is bij het grote deel Nederlanders weinig bekend van het slavernijsysteem, over de feiten en het kolonialisme en de gevolgen daarvan. Er is weinig begrip over hoe wij verbonden zijn, soms op een ongemakkelijk manier, en waarom Surinaamse en Antilliaanse gemeenschappen een onlosmakelijk deel zijn van Nederland. Onderwijs aan tot slaafgemaakten was verboden, maar ook later kregen de vrijgemaakten en ook de contractarbeiders uit Azië geen tot nauwelijks onderwijs. En daarna was er in Suriname, tot aan de onafhankelijkheid in 1975, geen universiteit of academie. Een goede kans voor hoger onderwijs was er niet. Om te studeren moest je in Nederland zijn.
Een nationale herdenkingsdag zal meer begrip geven over een gedeeld verleden en een gedeelde geschiedenis. Ook bij jongeren.
In Nederland staat de laatste jaren voor mij de herdenking meer op de voorgrond dan het vieren. Door nieuwe ontwikkelingen en meer onderzoek komt er meer focus op het herdenken van de voorouders en de vrijheid.
Meer voorlichting over dit afschuwelijke verleden en het slavernijsysteem en de handel, meer praten over de huidige doorwerking van effecten van het slavernijsysteem op nazaten en op institutioneel racisme en meer lessen in het onderwijs zijn noodzakelijk. Het zou een dag moeten zijn om met zijn allen stil te staan bij een afschuwelijke geschiedenis die we delen, en om te helen. En samen de toekomst in te kijken met het vieren van een waardevolle vrijheid.
Door het Eurovisie songfestivallied van Jeangu Macrooy is een oud Surinaamse gezegde mijn nieuwe motto geworden: Yu no man broko mi, mi na afu sensi. Het is een gezegde voor empowerment: Je kan mij niet breken, ik ben een halve cent. Vroeger kon je van een halve cent (die bestond echt), geen wisselgeld terugkrijgen. Het komt erop neer dat je een taaie bent en een volhouder. Voor mij betekent het dat ik moet volhouden na tegenslagen, blijven doorgaan, blijven geloven in mezelf, ook als ik word tegengewerkt, al moet ik opnieuw beginnen, blijven volhouden en opbouwen.
* * * * * * * *
Rudy Chotoe
Teammedewerker Amsterdams Fonds voor de Kunst
Geboren in Suriname (Paramaribo, 1964). Woont in Nederland (Amsterdam).

Doekjes van katoen, bij de tori van Rudy.
De inkt maakte ik van indigo.